Idealiter hoef je als werkgever geen reglement op te stellen als het gaat om de kleding die mensen op kantoor dragen. Maar de tijd van colbert, stropdas en mantelpak als werkuniform is wel een beetje voorbij: men wil steeds meer zichzelf zijn en bovendien comfortabele kleding dragen. Welke regels hanteer je?
Zomerkleding, hoe naakt mag het worden?
Een mannenblouse die tot de navel opengeknoopt is, een duizelingwekkend décolleté, de welbekende afgeknipte spijkerbroekjes die steeds meer bil tonen: vooral in de zomer kan kleding nogal minimaal worden. We gaan hier niet in op intimidatie en uitdaging, maar wanneer het allemaal iets te veel van het goede wordt, zie je dat vanzelf aan de reactie van het andere personeel. Een korte broek of rokje moet kunnen, maar sommige kleding is meer geschikt voor het strand.
Kijk naar de branche waarin je actief bent
Natuurlijk is een multinational iets anders dan een concertzaal, dus het is belangrijk om te kijken naar de branche waarin je actief bent. Daar zie je snel genoeg of er ruimte is voor vernieuwing aangaande de ouderwetse regels. Heeft het zin om tegen de stroom in te zwemmen? Soms wel. Je personeel verplichten om een niet lekker zittend pak of pijnlijke hakken te dragen omdat er veel geld verdiend moet worden, is onzin. Beoordeel mensen vooral op wat ze kunnen en hoe ze klanten benaderen. Voorbeeld: een jongeman in een kapotte jeans en T-shirt die makkelijk contact legt met ‘belangrijke mensen’ door zijn vlotte manier van communiceren – waarom zou je die in driedelig grijs hijsen?
Kleurrijk personeel
Het is vooral zaak mensen zichzelf te laten zijn, veel werknemers ontlenen hun identiteit deels aan hun uiterlijk. Mensen daarin beperken door ze te verplichten iets anders aan te trekken, werkt averechts. De tattoo, piercing en gezichtsbeharing zijn intussen ook algemeen geaccepteerd. Kleurrijk personeel laat bovendien zien dat je een moderne werkgever bent, die geen onderscheid maakt.
De stropdas: hoe lang nog?
Een mooi (mantel)pak kan de drager zelfvertrouwen geven, maar een stropdas blijft een ongemakkelijk accessoire. Cabaretiers (was het Theo Maassen?) riepen het al: dat ding zit zo strak dat je er, getuige het beleid van allerlei notabelen, waarschijnlijk niet meer helder door kunt nadenken. Rake grap natuurlijk, maar vooral symbolisch. De stropdas is in de ogen van velen een achterhaald onding geworden. Zonder is een pak ook mooi en oogt een werknemer bovendien minder stijf. Waarom en hoe lang we ze nog (moeten) dragen, is onduidelijk. Wees dus progressief, denk vooruit en neem eindelijk afscheid van het kledingstuk dat veelal als beklemmend wordt ervaren.